Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ik, de HEERE, zal hun tot een [30]God zijn; en Mijn knecht David zal [31]Vorst zijn in het [32]midden van hen, Ik, de HEERE, heb het gesproken. 30. Dat is, Heiland. Zie Gen.17:7; Lev.18:2, en dat door zijnen Zoon, dien Hij ons tot een profeet, priester en koning gegeven heeft. 31. Of, prins. Vergelijk Joz.5:14,15; Jes.9:5; Hand.5:31. 32. Vergelijk Matth.18:20, en Matth.28:20; Openb.1:13.